Tempel der Inscripties
Diep in het inwendige van deafbrokkelende piramide waarop te Palenque de mysterieuze Tempel der inscriptiesrust, zou de Mexicaanse archeoloog Alberto Ruz een van de meest belangrijksteontdekkingen in de geschiedenis van de Maya-archeologie doen. Toen Ruz zijnonderzoek in Palenque in 1949 begon, wees niets erop dat deze oude stad zo’nopwindend geheim bewaarde. Het vreemde ondergronds vertrek bevatte niet alleeneen unieke voorraad artefacten, maar ook de sarcofaag van een Maya-vorst diedaar in grootse stijl was bijgezet. Het was een van de eerste keren dat eentombe werd aangetroffen in het inwendige van een Maya-piramide. Hoewel de tempelder Inscripties in de voorgaande jaren was bezocht door tientallenvooraanstaande archeologen, had geen van hen ooit vermoed dat er diep in depiramide een grafkamer verborgen lag. Tijdens de opgravingen in de Tempelwerd de aandacht van Ruz herhaaldelijk getrokken door een bijzonder detailin het inwendige van de tempel. Anders dan in andere Maya-heiligdommen had hethoofdvertrek van de tempel een basis van blootliggende tegels met precies in hetmidden een bijzonder grote steen waarin twee rijen gaten zaten, die elk warendichtgemaakt met een stenen plug. Toen hij keek naar het punt waar de muren vanhet vertrek grensden aan de vloer zag hij dat de muren verder doorliepen dan devloer, wat bewees dat er een ander constructie op een lager niveau met de tempelin verbinding stond. Onmiddellijk na tot deze conclusie te zijn gekomen ging mennaast de steen graven en kwam men uit op een smalle opening die opgevuld was metkalksteen en puin. Na verwijdering van het eerste gedeelte kwam er een tredezichtbaar en het zou nog vier seizoenen duren voordat men onderaan zou zijn,ruim 22 meter diep. Uiteindelijk moest men nog door een 3.5 meter dikke muurheen breken om in een voorvertrek te komen waar een grote, ruw gemetselde kiststond met daarin zes menselijke skeletten. Achter deze kist stond een muur vansteenbrokken met daarachter een lage, driehoekige doorgang, afgesloten door eenenorme steen. Op 15 juli 1952 wrong Ruz zich door de gemaakte opening en daaldede laatste vijf treden af naar het met kalksteen afgezette vertrek. Voor hem waseen groot platform, dat meer dan 3.5 meter lang en 2 meter breed was en overdektwas met fijn reliëfwerk. Het zou nog een hele klus worden om deze stenen plaatvan 5.5 ton omhoog te krikken om te vinden wat eronder lag. Het was een lichaamdat vrijwel geheel bedekt was met kostbaarheden. Een borstplaat bestaande uit189 stukjes fijn gepolijste jade, ringen en armbanden en de schedel was getooidmet een diadeem dat was vervaardigd van kleine schijfjes jade. Het zou nog zo’n15 jaar duren voordat men wist wie deze man was geweest. De naam was Pacal,ofwel “schild” en het was de vorst van Palenque van 615 tot 683.
Trap naar grafkamer
Driehoekige “deur”
Stenen sacrofaagdeksel
Tempel Der Inscripties
Bovenkant sacrofaag