Maya en de Sterrenkunde

De Maya’s hadden niet alleeneen theoretische tijdsrekening, waarbij de dagen die voorbijgingen werdenbijgehouden. Ook waren ze deskundig op het gebied van de astronomie. Nu steedsmeer steden aan de jungle zijn ontworsteld en zijn onderzocht door archeologen,is komen vast te staan dat de ligging van tempels en andere gebouwen van hetallergrootste belang was. Net als de andere volkeren van Midden-Amerika hieldende Maya’s zich sterk bezig met de hemel en de bewegingen van de planeten. Vaakwerden deuropeningen en dakkammen, een karakteristieke kenmerk van de klassiekeMayatempels, op zo’n manier gebouwd dat de Maya’s de opkomst, de culminatie ofde ondergang van bepaalde sterren konden observeren. Met name waren zegeïnteresseerd in de bewegingen van de Plejaden-sterrengroep en van de planetenMercurius, Venus, Mars en Jupiter. Vanzelfsprekend hielden ze de zon en de maanscherp in de gaten, waardoor ze verduisteringen nauwkeurig kondenvoorspellen. 

Door hun kennis van astronomieleken koningen en priesters de seizoenen en andere gebeurtenissen in delevenscyclus te bestieren. Verder werd hun aanzien nog verhoogd doordat zijindrukwekkende bouwsels lieten neerzetten, zoals de Caracol te Chichén Itzá,die hemelse gebeurtenissen op dramatische wijze aanschouwelijk maakte. DeCaracol, vroeger beschouwd als observatorium, wordt nu door archeologen geachteen tempel te zijn geweest die was gewijd aan Kukulkan in zijn gedaante als godvan de wind. De raamopeningen werden zo aangebracht dat ze corresponderen metbepaalde standen van Venus en de zon. De heldere planeet Venus, die voor dezon opkwam en na de zon onderging, werd als tweeling van de zon en als eenoorlogsgod beschouwd. Priester-astronomen stelden complexe, 584 dagen tellendecyclus van Venus, op en schiepen ten slotte een almanak die een combinatievormde van de cycli van de zon, Venus en de Heilige Almanak, en diewaarschijnlijk werd gebruikt voor het plannen van veldslagen en offers. Dezegrote Venus-almanak doorliep 104 jaar, 65 Venus-cycli, en 146zwangerschapsperioden. Aan de hand hiervan konden priesters voorspellen dat zichelke 173,3 dagen een zons- of maanverduistering kon voordoen. Dit was pure magiein de ogen van de gewone Maya.

Deze bovenstaande tekeningtoont de nog drie bestaande vensters van de Caracol, met de lijnen die puntenaan de horizon aangeven. Lijn 3 doorsnijdt de ondergaande zon tijdens deequinoxen. Lijnen 4 en 2 wijzen naar de meest noordelijke en zuidelijke positiesvan Venus. Lijn 1 wijst naar het magnetische zuiden. 

Hoewel de voorspellingen tenaanzien van de verduisteringen ongetwijfeld heel belangrijk waren, was hetgedrag van de planeet Venus voor de Maya’s minstens zo belangrijk, of misschiennog wel veel belangrijker. Festemann besefte dat er in de Dresden-codex vijfpagina’s werden besteed aan berekeningen over Venus. Kennelijk hielden de Maya’szich niet zozeer bezig met de dagelijkse bewegingen van de planeet, maar wel methaar gemiddelde cyclus die over langere perioden werden gemeten. Een Venusjaarkan 581 dagen of 587 dagen beslaan, maar het gemiddelde bedraagt 584. Dit getal,en het veelvoud daarvan, was voor de priesters die de tabel hebben ontworpen vangroot belang. Maar nog veel interessanter is dat er twee datums in de tabelwaren opgenomen, waardoor het zogenaamde “supergetal” van deDresden-codex ontstaat. Dit getal van 1.366.560 dagen verbindt het begin van deDresden-codex met het begin van het huidige tijdperk, de geboorte van Venus. Ditis van buitengewone betekenis, omdat het en groot aantal belangrijke cycli metelkaar verbind:

1.366.560 is in feite:
260 x 5.256 het aantal tzolkins
365 x 3.744 het aantal korte jaren
584 x 2.340 het aantal gemiddelde Venusperioden
780 x 1.752 het aantal gemiddelde Marsperioden
18.980 x 72 aantal Kalenderrondes of Azteekse eeuwen

verdernaar mayagetallen en talstelsels